off

Tien jaar paus Franciscus: de Kerk moet luisteren en ontvangen

Van NOS door Andrea Vreede

De Argentijnse kardinaal Jorge Mario Bergoglio was 76 jaar oud, toen hij op 13 maart 2013 tot paus werd gekozen. Op het stampvolle Sint-Pietersplein wist bijna niemand wie hij was. Hij was een outsider.

“Ik heb het gevoel dat mijn pausschap kort zal zijn. Vier of vijf jaar. Of zelfs maar twee of drie.” Dat zei paus Franciscus in een interview in 2015.

Een hervormingsgezinde kardinaal die bij het conclaaf van 2005 de belangrijkste tegenkandidaat was van Joseph Ratzinger, maar die al snel de handdoek in de ring gooide toen hij besefte dat hij niet het benodigde aantal stemmen zou halen. Acht jaar later lukte dat na het aftreden van Ratzinger, die als paus de naam Benedictus XVI had, wel.

Kerk als veldhospitaal

De Rooms-Katholieke Kerk verkeerde in een crisis. Schandalen rond seksueel misbruik waren aan de orde van de dag. Bestuurlijk en financieel was het een chaos. De nieuwe paus stond voor een enorme taak: het hervormen van de Romeinse Curie, het bestuursapparaat in Rome, het doorlichten van de Vaticaanse Bank en het herstellen van het door misbruik zwaar beschadigde imago van de Kerk.

Hij begon voortvarend aan zijn opdracht, maar deed tot verrassing van velen nog veel meer. Hij koos een naam die symbool staat voor eenvoud en armoede. “Ik wil een arme Kerk voor de armen,” zo zei hij. Franciscus van Assisi was een jongeman die in de 13e eeuw afstand deed van al zijn wereldse rijkdom om zich te wijden aan evangeliseren en de zorg voor de armen.

Paus Franciscus richtte zijn Kerk in als een veldhospitaal. Hij zette de deuren open en wilde dat zijn priesters erop uitgingen om mensen in nood te helpen. Er moest een mentaliteitsverandering komen. Van Benedictus’ kleine, zuivere Kerk voor mensen die trouw de leer volgen naar een open gemeenschap die luistert en iedereen ontvangt.

Wie ben ik om te oordelen?

“Wie ben ik om te oordelen als iemand (lees: een priester) homo is, de Heer zoekt en van goede wil is?” Het waren woorden met veel impact. De open houding van de paus leidde vooral in het westen tot hoge verwachtingen over de hervormingen die hij zou willen doorvoeren: acceptatie van homoseksuelen, vrouwelijke diakens en wie weet zelfs vrouwelijke priesters.

Maar tien jaar later blijken die verwachtingen onterecht en zelfs onrealistisch. Leer en traditie zijn niet zomaar omver te werpen. Er zijn kleine stapjes gezet. Voor de wet hertrouwde gescheiden katholieke echtparen mogen, met begeleiding, weer ter communie. Dankzij de benoemingen van Franciscus is nu een kwart van het personeel van de Curie vrouw. Op termijn zal een afdeling van de Curie geleid worden door een vrouw.

Maar Franciscus heeft geen letter veranderd aan de doctrine, alleen aan de plaats die die doctrine volgens hem moet hebben: veel minder centraal dan bijvoorbeeld praktische naastenliefde en barmhartigheid. Hij heeft het onderwerp homoseksualiteit binnen de Kerk bespreekbaar gemaakt. Langzaamaan groeit de invloed van leken en van vrouwen.

De strijd tegen klerikalisme

“Het grootste kwaad binnen de Kerk is het klerikalisme!” Priesters, bisschoppen en kardinalen die zichzelf op een voetstuk plaatsen. Geestelijken die in een gesloten wereld leven en zichzelf onaantastbaar wanen. Een klerikale cultuur waarin de zucht naar macht, jaloezie en roddel hoogtij vieren. Waarbinnen een doofpotcultuur heerste.

Franciscus probeert deze mentaliteit uit te bannen, die volgens hem geleid heeft tot het jarenlang toedekken van bijvoorbeeld seksueel misbruik. Wat betreft dat misbruik is hij voortgegaan op de ingeslagen weg van Benedictus XVI.

Hij heeft het kerkelijk recht aangescherpt, bisschoppen uit alle delen van de wereld naar Rome gehaald voor een topontmoeting over seksueel misbruik, richtlijnen en een speciale commissie in het leven geroepen om te werken aan preventie.

Veel is verbeterd, maar er gaat nog steeds veel mis. Er is te weinig transparantie. Misbruikers worden nog altijd beschermd, ook in de directe omgeving van Franciscus. Het is ingewikkeld om bisschoppen ter verantwoording te roepen. Klerikalisme blijkt moeilijk uit te bannen.

De laatste mijlpaal

Misschien wel het belangrijkste onderdeel van Franciscus’ cultuuromslag is op dit moment in volle gang. In 2021 konden katholieken in alle continenten via een soort enquête aan hun lokale geestelijken kenbaar maken wat voor Kerk ze willen. Al dat materiaal is verwerkt en over de uitkomsten wordt nu per continent gepraat.

Uiteindelijk gaan bisschoppen uit de hele wereld in twee synodes (vergaderingen) in 2023 en 2024 discussiëren welke richting de Kerk op moet gaan. Het is een door Franciscus bewust ingezet proces zonder duidelijke uitkomst. Sterker nog, niemand weet eigenlijk precies wat “synodaliteit” inhoudt.

De paus wil dat de Kerk in beweging komt, dat geestelijken en gelovigen samen op weg gaan en dat er uiteindelijk vernieuwing komt, die door zijn opvolger in goede banen geleid moet worden.

Eindfase

Want na tien jaar is de eindfase van dit pausschap toch echt ingegaan. Franciscus wordt in december 87. Zijn gezondheid is goed, al kan hij door knieproblemen nauwelijks meer lopen. Hij heeft nog altijd last van divertikels in zijn dikke darm, waaraan hij in 2021 is geopereerd. Ook is hij zeker een kilo of twintig te zwaar.

Maar van aftreden wil hij niet weten. Onlangs drukte hij de geruchten de kop in door tegen een groep jezuïeten te zeggen dat aftreden geen “mode” moet worden. Een paus moet gewoon tot zijn dood blijven zitten, tenzij, zo voegde hij er deze week weer aan toe, “ik geestelijk en lichamelijk te moe ben.”

Moe lijkt hij allerminst, aangezien er na de 40 reizen van de afgelopen tien jaar alweer een paar pittige op het programma staan, onder meer naar Mongolië en India. Desnoods gewoon in een rolstoel, net als hij in Canada, de Democratische Republiek Congo en Zuid-Sudan heeft gedaan. “Regeren doe je niet met je knie, maar met je hoofd,” grapte de paus onlangs. Voorlopig rolt Franciscus dus met opgewekt gemoed gewoon door.